Grootste zorgen over vitale processen, cyberdreigingen en spanningen tussen bevolkingsgroepen
Inwoners van Nederland maken zich de meeste zorgen over het stoppen van vitale processen, cyberdreigingen en spanningen tussen bevolkingsgroepen. Over cyberdreigingen zijn de zorgen gestegen ten opzichte van het najaar van 2022. Dreigingen voor de (nationale) veiligheid die als meest waarschijnlijk worden gezien zijn cyberdreigingen en georganiseerde criminaliteit. Dat en meer blijkt uit de nieuwste Risico- en Crisisbarometer (RCB), het publieksonderzoek van de NCTV naar de beleving van het algemeen publiek van risico’s en dreigingen voor de nationale veiligheid.
De voorjaarsmeting 2023 van de Risico- en Crisisbarometer (RCB) is uitgevoerd tussen 22 maart en 3 april 2023. Om inzicht te krijgen in wat Nederlanders als bedreigend ervaren beantwoordden deelnemers vragen over 17 mogelijke gebeurtenissen die een dreiging kunnen vormen voor de (nationale) veiligheid. Hierbij geven ze aan wat ze denken dat de kans is dat een gebeurtenis voorkomt, hoe ernstig ze die gebeurtenis inschatten en hoeveel zorgen ze zich erover maken - in het algemeen en voor zichzelf en naasten.
Als het gaat om dreigingen voor de nationale veiligheid maken inwoners van Nederland zich de zich de meeste zorgen over het stoppen van vitale processen (45%), cyberdreigingen (44%) en spanningen tussen bevolkingsgroepen (44%). Wanneer het zich voor zou doen wordt het stoppen van vitale processen – zoals onder andere langdurig geen elektriciteit, geen gas of geen internet – als het meest ernstig gezien: zeven op de tien ziet dit als catastrofaal of zeer ernstig.
Cyberdreiging en georganiseerde criminaliteit ervaren als meest waarschijnlijk
Inwoners schatten cyberdreigingen (75%) en georganiseerde criminaliteit (74%) in als het meest waarschijnlijk. Ten opzichte van de meting in het najaar van 2022 valt op dat men economische bedreigingen (van 66% naar 51%) als een stuk minder waarschijnlijk is gaan zien. Daarentegen vinden inwoners een transportongeval waarschijnlijker (+7%) en men ziet hier vaker (+5%) de ernst van in.
Vertrouwen in de overheid
Iets minder dan de helft (47%) van de inwoners geeft aan geen (12%) of weinig (35%) vertrouwen in de overheid te hebben. In het najaar van 2022 was dit percentage opgeteld 53%. Nederlanders vinden het lastig om in te schatten of de overheid voldoende doet om risico’s en dreigingen te voorkomen. De dreigingen waarvan inwoners echter wel vinden dat de overheid te weinig doet om deze te voorkomen, zijn spanningen tussen bevolkingsgroepen (59%) en georganiseerde criminaliteit (50%).
Ongeveer een derde van inwoners heeft (heel) veel vertrouwen in de informatievoorziening van de overheid bij een ramp of crisis. Een iets groter deel (37%) heeft niet veel, maar ook niet weinig vertrouwen. Een kwart (25%) heeft weinig tot helemaal geen vertrouwen.
Verantwoordelijkheid voor crisispreparatie
Ruim een derde van de inwoners (37%) geeft aan dat de overheid hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de voorbereiding op een ramp of crisis. Een bijna even grote groep (36%) vindt het deels de verantwoordelijkheid van de overheid, maar vindt het ook de eigen verantwoordelijkheid om erop voorbereid te zijn. Een kwart vindt het hoofdzakelijk de verantwoordelijkheid van de burgers zelf om zich voor te bereiden op rampen of crises (24%). Daarnaast geeft ruim de helft (58%) aan meer informatie nodig te hebben van de overheid over hoe zij zich kunnen voorbereiden op rampen en crises. Zes op de tien (61%) geeft aan dat de overheid meer moet doen om de inwoners hierop voor te bereiden.
De RCB wordt twee keer per jaar uitgevoerd door onderzoeksbureau I&O research in opdracht van de NCTV. Het onderzoek bestaat uit een online kwantitatief gedeelte onder 3.000 Nederlanders van 18 jaar en ouder. De uitkomsten worden gebruikt voor planvorming en de voorbereiding op risico- en crisiscommunicatie. In het najaar van 2023 wordt het onderzoek opnieuw uitgevoerd.