Crisisbeheersing op nationaal niveau staat voor coördinatie en besluitvorming over het geheel van maatregelen en voorzieningen dat de rijksoverheid treft in samenwerking met betrokken publieke en private partners in situaties waarbij de nationale veiligheid in het geding is of kan zijn of bij andere situaties, die een grote uitwerking op de maatschappij (kunnen) hebben.
Het gaat veelal om situaties die onder hoge tijdsdruk en een hoge mate van onzekerheid vragen om besluiten en maatregelen die buiten de reguliere gang van zaken vallen.
De minister van Justitie en Veiligheid is de coördinerend minister op het gebied van crisisbeheersing. De minister is verantwoordelijk voor de inrichting, de werking, de samenhang en de integrale aanpak van het crisisbeheersingsbeleid en het bijbehorende stelsel. Ook heeft de minister, in nauwe samenwerking met de andere ministeries, de regie voor het versterken van de nationale veiligheid. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) geeft invulling aan deze coördinerende verantwoordelijkheid van de minister. De interdepartementale afspraken over de inrichting en werkwijze van de nationale crisisorganisatie zijn vastgelegd in het Instellingsbesluit Ministeriële Commissie Crisisbeheersing en uitgewerkt in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming.
In Nederland worden lokale of regionale situaties, incidenten of gebeurtenissen in de meeste gevallen opgevangen door de op dat niveau opererende overheden (zoals de gemeente, het waterschap of de veiligheidsregio) en organisaties. Het Rijk kan – afhankelijk van het verloop en al dan niet in combinatie – drie rollen vervullen: faciliteren, richting geven en sturen. De sturende rol is gebaseerd op (wettelijk) vastgelegde bevoegdheden.