Fase 1: Preventie

Preventie begint bij het bevorderen van veerkracht en weerbaarheid breed in de samenleving. Deze brede preventie versterkt beschermende factoren en vermindert voedingsbodems voor onder andere radicalisering en sluit daarmee aan op programma’s die welzijn, samenleven of democratisch burgerschap in algemene zin bevorderen. Deze zijn echter niet enkel gericht op radicalisering. Voor gemeenten betekent dit dat preventie niet alleen een vraagstuk is voor het veiligheidsdomein, maar ook nauw verbonden is met het sociaal, onderwijs- en zorgdomein, evenals andere maatschappelijke programma’s (zoals het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV),de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s) of Preventie met Gezag).

Binnen het kader van brede preventie heeft de Agenda Veerkrachtige en Weerbare Samenleving als doel om gemeenten, professionals en maatschappelijke organisaties kennis en instrumenten te geven om de veerkracht en weerbaarheid van individuen en groepen te vergroten. De Agenda Veerkrachtige en Weerbare Samenleving doet dit onder andere door lokaal in te zetten op (de ontwikkeling van) interventies gericht op preventieve beschermende factoren.

De Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) richt zich op de versterking van de sociale stabiliteit en daarmee veerkracht in de samenleving inzake maatschappelijke spanningen, polarisatie, preventie van ondermijning en radicalisering. De ESS is hierover continue in gesprek met het Rijk, gemeenten, gemeenschappen en professionals. De ESS verbindt ze met elkaar, signaleert, agendeert en biedt advies op maat. Onder andere door het opzetten en onderhouden van (informele) netwerken, het versterken van handelingsvaardigheden en het organiseren van de dialoog met de samenleving. U kunt hiervoor terecht via ESS@minszw.nl.

Een ander voorbeeld omtrent brede preventie betreft het interbestuurlijk Ondersteuningsnetwerk Maatschappelijke Onrust (OMO). Dit netwerkt steunt lokaal en landelijk bestuur bij het omgaan met ongenoegen, polarisatie en onrust. U kunt daar terecht (via omo@minbzk.nl) als u advies of ondersteuning zoekt bij (dreigende) onrust door maatschappelijke thema’s of in de aanloop naar een besluit waarop u heftige reacties voorziet. Extremisme ligt niet in het verlengde van activisme maar is wezenlijk iets anders.

Omdat deze vorm van preventie zodanig breed en algemeen is, en er geen directe causale lijn bestaat van maatschappelijke onrust en allerlei vormen van activisme naar extremisme en terrorisme, wordt hierover in deze handreiking niet verder uitgeweid. De lokale aanpak radicalisering, extremisme en terrorisme focust zich op gerichte preventie. In de praktijk kunnen brede en gerichte preventie overlappen.

Gerichte preventieve inspanningen binnen de lokale aanpak betreffen het ondersteunen van de veerkracht en weerbaarheid van groepen en individuen die vanuit hun omstandigheden mogelijk vatbaarder kunnen zijn voor extremistische denkbeelden.     

Er bestaat geen blauwdruk van de oorzaken, waarom personen al dan niet radicaliseren. De mate waarin personen ontvankelijk voor of weerbaar zijn tegen extremistische boodschappen wordt bepaald door een wisselwerking tussen een veelheid aan factoren: algemene voedingsbodems, specifieke risicofactoren en beschermende factoren of de sociale stabiliteit in het land. Persoonskenmerken (zoals geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen en psychische stoornissen) en factoren rondom het individu (zoals discriminatie, marginalisatie, bepaalde vrienden of een identiteitscrisis) kunnen een rol spelen in het radicaliseringsproces. Het bevorderen van beschermende factoren (pdf) zoals sociale vaardigheden, zelfverwezenlijking en familieondersteuning gaan radicalisering tegen.

Doelstelling en omschrijving

Doelstelling

De algemene doelstelling in deze preventie-fase is het voorkomen dat personen radicaliseren of verder gaan in hun radicaliseringsproces. Hiervoor wordt ingezet op:

  • Het zicht krijgen op vatbare individuen in vatbare omgevingen (pdf) en/of personen die zich in de gemeenten bevinden;
  • Het uitvoeren van projecten en interventies voor vatbare groepen en/of personen gericht op het versterken van beschermende factoren;
  • Het vergroten van inzicht in effectieve preventieve interventies gericht op deze groepen en/of personen;
  • Het versterken en onderhouden van de kennis, vaardigheden, vertrouwen en samenwerking in het netwerk;
  • Het evalueren en bijschaven van interventies;
  • Het bouwen aan bestuurlijk draagvlak om de preventieve aanpak blijvend effectief in te richten.

Om bovenstaande doelstellingen te bereiken is het van belang dat ketenpartners uit het sociaal, onderwijs- en zorgdomein en het veiligheidsdomein nauw samenwerken.

Omschrijving

De preventieve fase bestaat uit het opbouwen van een netwerk van partners (professionals en maatschappelijk middenveld) in combinatie met preventieve interventies/projecten vanuit deze partners.

Kennis en vaardigheden

Wat een professional moet weten en kunnen, verschilt per regionale context, professional en organisatie. Kennis van de verschillende vormen van extremisme, de drijfveren en de uitingsvormen ervan liggen aan de basis van effectief preventief beleid, omdat op basis van deze kennis gericht ingezet kan worden op vatbare individuen of groepen voor verschillende vormen van extremisme. Om te bepalen waar een interventie nodig is, kan het lokale informatiebeeld en informatie vanuit het lokale netwerk worden geraadpleegd. Zo kan gericht en onderbouwd worden gekeken welke preventieve activiteiten het beste aansluiten en welke prioriteit hieraan gegeven moet worden.

Professionals betrokken bij de preventieve aanpak moeten in ieder geval kennis hebben van voedingsbodems en triggerfactoren), en risico- en beschermende factoren voor radicalisering. Deze factoren kunnen per fenomeen verschillen. Ook zijn vaardigheidstrainingen beschikbaar, zoals professionele oordeelsvorming, omgaan met extreme idealen en gespreksvaardigheden. Professionals kunnen hiervoor deelnemen aan trainingen van het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering (ROR).

Het maatschappelijk middelveld kan via de gemeente of andere (veiligheids)partners op verschillende manieren geïnformeerd worden, bijvoorbeeld via (lunch)lezingen, themadagen, masterclasses of periodiek gewezen worden op achtergrondmateriaal.

Netwerk

Het netwerk voor preventie binnen de lokale aanpak is een samenwerking tussen het veiligheid-, sociaal-, onderwijs- en zorgdomein en het maatschappelijke middenveld. Dit netwerk is nodig om draagvlak te creëren en te onderhouden voor de preventie van radicalisering, en heeft een rol in de uitvoering van preventieve projecten.

De directie veiligheid van de gemeente kan fungeren als vraagbaak en sparringpartner bij zorgen of vragen over mogelijke radicalisering. De gemeente kan hierbij ondersteund worden door regionale en nationale partners met specifieke expertise, zoals een ervaren gemeente in de buurt, de lokaal adviseurs van de NCTV, de ESS of het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE). 

Hoe zit dit netwerk er uit?

Een preventief netwerk bestaat uit (eerstelijns) professionals die mogelijkerwijs met vatbare individuen in vatbare omgevingen (pdf) in aanraking komen in hun werk. Radicalisering manifesteert zich in alle hoeken van de maatschappij; afhankelijk van de dreiging is het van belang de relevante partners in je netwerk op te nemen. De dreiging en doelgroep vraagt een specifiek preventief netwerk. Denk aan professionals in het sociaal-, zorg-, onderwijs- en veiligheidsdomein, maar ook aan grote werkgevers in de regio. Zo hebben jongerenwerkers een belangrijke rol in preventie en kan de preventie van radicalisering een expliciet onderdeel van hun opdracht zijn.

Spreek dezelfde taal

Professionals kijken vanuit hun eigen blik naar een vraagstuk, en spreken de taal van hun organisatie. Zo noemt het veiligheidsdomein een persoon veelal een ‘casus’ of ‘subject’, en spreekt het sociaal domein van een ‘client’. Hetzelfde geldt voor ‘interventies’ versus ‘activiteit’. Het is belangrijk bewust te zijn van deze verschillen. Om effectief samen te werken kan het helpen om radicalisering, extremisme en terrorisme onder een breder thema te agenderen, zoals ‘positieve identiteit’.  

Aandachtsfunctionarissen Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering (CTER)

Een netwerk van aandachtsfunctionarissen CTER is van toegevoegde waarde. Een aandachtsfunctionaris CTER is een professional werkzaam bij een netwerkpartner die getraind is op het gebied van radicalisering en extremisme. Zij zijn sparringpartner voor collega’s, vormen voor de gemeente een gespecialiseerde ingang binnen de organisatie en kunnen het onderwerp in de eigen organisatie breder onder de aandacht brengen. Zo vervult een aandachtsfunctionaris CTER binnen een GGZ-instelling een belangrijke brugfunctie tussen de geestelijke gezondheidszorg en het veiligheidsdomein. Binnen gerichte preventie moeten bijvoorbeeld aandachtsfunctionarissen CTER in het sociaal-, onderwijs- en zorgdomein (zoals jongerenwerkers) in ieder geval kennis hebben van voedingsbodems, triggerfactoren en risico- en beschermende factoren voor radicalisering.

Netwerk maatschappelijk middenveld en sleutelpersonen

Naast het netwerk van professionals is ook de samenwerking met het maatschappelijke middenveld en sleutelpersonen in gemeenschappen essentieel voor preventie. Binnen de gemeente bestaat dit netwerk uit bruggenbouwers tussen gemeente, professionals en inwoners: personen met een zeker aanzien en vertrouwen binnen de gemeenschap. Denk hierbij bijvoorbeeld aan stichtingen (sport, religie, activiteitenbegeleiding, e.d.), buurthuizen en betrokken individuen die een verbindende rol in een buurt of wijk spelen. Zij kunnen bijdragen aan preventie van verschillende sociaal-maatschappelijke problemen en betrokken worden bij beleidsvorming.

De publicatie Overzicht netwerkvormen beschrijft de verschillende netwerkvormen en helpt op basis van het doel een keuze te maken voor de meest passende netwerkvorm. De handreikingen van ESS ‘Hoe om te gaan met netwerken als samenwerkingspartner’ en ‘samenwerken met gemeenschappen via een netwerk van sleutelpersonen’ bieden meer inzichten.

Interventies

Preventieve interventies, of activiteiten, kunnen helpen om de weerbaarheid van vatbare groepen en individuen in vatbare omgevingen voor radicalisering te vergroten. Deze kunnen ondernomen worden vanuit verschillende professionele domeinen. Door het onderwerp ‘radicalisering’ te behandelen samen met andere thema’s (bijvoorbeeld criminaliteit, ondermijning, loverboys, mediawijsheid), kan stigmatisering in deze fase worden voorkomen.

Het is moeilijk om aan te tonen hoeveel gevallen van radicalisering daadwerkelijk zijn voorkomen door middel van preventieve activiteiten. Ondanks deze zogenoemde preventieparadox hebben eerdere evaluaties van interventies wel inzichtelijk kunnen maken welke elementen belangrijk zijn, hoe deelnemers interventies hebben ervaren en wat het heeft opgeleverd. Voor gemeenten zijn er interventies beschikbaar die bewezen effect hebben op het voorkomen van radicalisering, zoals opvoedondersteuning, trainingen en coaching voor kwetsbare jongeren en jeugdwerk gericht op preventie radicalisering. De ‘Toolkit Evidence Based Werken (EBW) bij preventie van radicalisering’ biedt kennis, geleerde lessen, handige checklists en formats om interventies te evalueren.

Activiteiten en projecten in dit kader

Vanuit het veiligheidsdomein:

  • Het oprichten van een sleutelfigurennetwerk;
  • Het project dat een bijdrage levert aan de weerbaarheid van jongeren tegen extremistische invloeden en vormen van problematisch gedrag, onder andere door gevoelige thema's (zoals radicalisering) bespreekbaar te maken en te bouwen aan wederzijds begrip. Daarbij gaat het om kritisch nadenken, inleven in anderen, zelfreflectie, relativeren en leren van elkaar.
  • (digitale) wijkagenten, (jeugd) buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) en wijkgericht werken.

Vanuit het zorg-/sociaal domein:

  • programma’s gericht op familieondersteuning, opvoedondersteuning, begeleiding op het gebied van werk, inkomen en wonen en diversiteit en inclusie. 
  • Projecten gericht op ouders die een grote rol kunnen spelen in het voorkomen van radicalisering van hun kind(eren);
  • Opvoeddebatten, waarbij opvoedondersteuning gecombineerd wordt met het aanleren van debatvaardigheden;
  • Mentoring project, waarbij vatbare individuen kunnen beschikken over een mentor als beschermende factor.

Voor het onderwijs:

  • een breed aanbod van programma’s of aanpakken gericht op het versterken van de veerkracht en weerbaarheid van jongeren.
  • Een serious game en een lesprogramma gericht op online radicalisering en digitale weerbaarheid van jongeren;
  • De methodiek waarmee jongeren leren hoe zij radicale invloeden succesvol het hoofd kunnen bieden;
  • Projecten gericht op identiteitsontwikkeling en hiermee het verkleinen van de cognitieve opening voor radicalisering.

Aandachtspunten hierbij zijn

  • Maak gebruik van reeds geëvalueerde interventies en good practices, ook vanuit andere gemeenten;
  • Voorkom te algemene, of té specifieke activiteiten. Bij te algemene activiteiten wordt de beoogde doelgroep vaak minder goed bereikt, terwijl te specifieke activiteiten vaak gevoelig liggen en weerstand kunnen oproepen door een gevoel van stigmatisering. Hele specifieke groepen zijn daarbij ook vaak lastig te vinden en bereiken;
  • Innoveer en ontwikkel nieuwe interventies of projecten, en evalueer deze activiteiten naderhand (bijvoorbeeld bij nieuwe vormen van extremisme);
  • Het is belangrijk om de activiteit te (blijven) evalueren, zodat tijdig en accuraat kan worden bijstelt waar nodig.

Ook kunnen activiteiten voor mogelijk radicaliserende individuen worden ondernomen, voordat zij binnen de Persoonsgerichte aanpak radicalisering (PGA) vallen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan interventies die worden ondernomen vanuit een jeugdtafel of multiproblematiek-tafel.

Lees verder

Vragen?

Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Mail dan naar pls@minjenv.nl.