Interventies

Wanneer de benodigde kennis en vaardigheden zijn ontwikkeld en het bijbehorend netwerk in kaart is gebracht, kan het nodig zijn bepaalde interventies gericht in te zetten op het tegengaan van (verdere) radicalisering, extremisme en terrorisme. De drie fasen van de lokale aanpak zijn: preventie, persoonsgerichte aanpak (PGA) en detentie en re-integratie.

Preventie

Preventieve interventies binnen de lokale aanpak gaan specifiek in op het versterken van de veerkracht en weerbaarheid van vatbare individuen in vatbare omgevingen voor radicalisering. Vatbare individuen kunnen op verschillende manieren bereikt worden, van een aanpak gericht op het brede publiek tot individueel maatwerk. Bijvoorbeeld via trainingen om de (online) weerbaarheid van groepen en individuen te vergroten. Een belangrijk aandachtspunt bij de inzet op vatbare doelgroepen is de mogelijk stigmatiserende werking die hier vanuit kan gaan.

Het doel van preventie in de lokale aanpak is om aan de hand van kennis over de specifieke dreigingsrichting, projecten in te zetten voor die specifieke doelgroep. Deze projecten richten zich op het versterken van beschermende factoren. Het is belangrijk dat de effectiviteit van interventies wordt geëvalueerd en onderzocht.

Beschermende factoren dragen bij aan weerbaarheid (pdf) tegen fenomenen die een bedreiging vormen voor de sociale stabiliteit, waaronder radicalisering en extremisme, en focussen op het versterken van positieve factoren. Het versterken van beschermende factoren kan op verschillende niveaus: individu (zoals kritisch denken, zelfvertrouwen, psychologische gezondheid), gezin, school, vriendschappen en (online) netwerken of de bredere maatschappelijke context (woonplek, ervaring van sociale inclusief). Per niveau kunnen verschillende interventies ingezet worden, maar het is vooral belangrijk dat het in samenhang gebeurt.

Persoonsgerichte aanpak

De persoonsgerichte aanpak radicalisering (PGA) is de verzamelnaam voor de fase van alle interventies van ketenpartners om een specifiek persoon niet (verder) te laten radicaliseren, of om deze persoon te laten re-integreren. Deze richt zich op personen waar mogelijk een (gewelds)dreiging vanuit gaat. De weegploeg, bestaande uit de gemeente, de politie en het OM, besluiten bij ontvangst van een signaal aan de hand van de in het wetsvoorstel Wet gegevensverwerking Persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten (hierna wet PGA) genoemde criteria, of de casus opgenomen wordt in de PGA.

Deze wet maakt mogelijk dat ketenpartners onder bepaalde omstandigheden informatie mogen delen met de gemeente, de politie en het OM. Daarnaast staat de rol van de kernpartners in de PGA beschreven.

Multidisciplinair casusoverleg

Een belangrijk onderdeel van de PGA is het casusoverleg. Hierin brengen partners de informatie bij elkaar om op basis van een integraal beeld de interventies af te stemmen. In elke casus moet zorgvuldig en op methodische wijze worden gekeken welke interventies de beschermende factoren versterken en welke risico´s kunnen mitigeren. Het Werkmodel casusoverleg Radicalisering en Extremisme kan hierbij helpend zijn. Zo wordt gezamenlijk gewerkt aan een integraal plan van aanpak, waarbij de interventies periodiek worden getoetst en waar nodig bijgestuurd.

Afhankelijk van de inhoud van de casus kunnen interventies gedwongen en/of vrijwillig zijn. In gevallen waarbij concrete dreigingsinformatie beschikbaar is, bijvoorbeeld via een ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), er sprake is van een strafbaar feit of wanneer de openbare orde in het geding is, zijn er juridische  interventies en/of maatregelen mogelijk. Vaak zijn de signalen echter niet zo concreet, en is de lokale aanpak er juist op gericht om zo vroeg mogelijk in het radicaliseringsproces te signaleren en interveniëren om terroristische misdrijven en geweld te voorkomen. In deze gevallen zijn strafrechtelijke of bestuursrechtelijke interventies meestal dan ook nog niet aan de orde en ligt de nadruk op zorg. De interventies zijn dan op vrijwillige basis en hebben betrekking op bijvoorbeeld onderwijs, werk, losweken uit problematische netwerken en huisvesting.

Detentie en Re-integratie

Deze fase richt zich op het tegengaan van de dreiging vanuit geradicaliseerde (ex-) gedetineerden door veilige en gecontroleerde re-integratie.

De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), gemeenten en Reclassering Nederland (RN) werken samen om justitiabelen met een terroristische of extremistische achtergrond veilig terug te laten keren in de maatschappij. Het streven is om de risico’s van een extremistisch netwerk en geweldsbereidheid te mitigeren. In het Multidisciplinair Afstemmingsoverleg Resocialisatie (MAR) met DJI, gemeente en RN werken ketenpartners samen aan een individueel resocialisatieplan dat binnen detentie kan worden opgestart.

Deze fase is qua werkwijze, doelstellingen, partners en interventies vrijwel gelijk aan de fase van de PGA. In deze fase vinden justitiële interventies plaats onder toezicht van Reclassering Nederland.

Lees verder

Vragen?

Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Mail dan naar pls@minjenv.nl.